Moet je in 2025 een werkgelegenheidsplan voor 45-plussers opmaken?
Sedert 2013 moeten alle werkgevers met meer dan 20 werknemers een werkgelegenheidsplan voor 45-plussers opstellen. Dit plan moet maatregelen bevatten om de tewerkstelling van oudere werknemers te behouden of te bevorderen.
Om het aantal werknemers te bepalen moet rekening worden gehouden met het aantal werknemers in voltijdse equivalenten op basis van de Dimona-aangiften én met het aantal uitzendkrachten in voltijdse equivalenten in de onderneming (op het niveau van de technische bedrijfseenheid) op de eerste werkdag van het kalenderjaar.
De berekening van het aantal werknemers gebeurt op de eerste werkdag van het kalenderjaar en dit telkens voor een periode van 4 jaar. De berekening moet dus maar 1 keer om de 4 jaar gebeuren. De vorige berekeningen gebeurden op de eerste werkdag van 2013, 2017 en 2021. Dit betekent bijgevolg dat er in 2025 voor alle ondernemingen een nieuwe telling van het aantal werknemers moet gebeuren.
Werkgevers die op de eerste werkdag van 2025 meer dan 20 werknemers tewerkstelden, zijn verplicht om een werkgelegenheidsplan op te stellen voor de komende periode van 4 jaar, namelijk van 2025 tot en met 2028. Deze verplichting blijft dus ook gelden als jouw personeelsbestand in de loop van de komende jaren onder de 20 zou dalen. Of jouw onderneming in het verleden al dan niet een werkgelegenheidsplan moest opstellen, is hierbij niet meer van belang. Blijft jouw onderneming onder de drempel van 20 voltijdse equivalenten, dan ben je voor de volgende 4 jaar vrijgesteld van de verplichting om een werkgelegenheidsplan op te stellen. De volgende telling zal dan weer opnieuw moeten gebeuren op de eerste werkdag van 2029.
In het werkgelegenheidsplan moet de onderneming een aantal verplichte vermeldingen opnemen en moet de werkgever één of meerdere actiegebieden en concrete maatregelen vermelden met als doelstelling om de tewerkstelling van 45-plussers in de onderneming te behouden of te bevorderen. Een werkgever kan kiezen om jaarlijks een werkgelegenheidsplan op te stellen of om een meerjarenplan op te maken.
De werkgever moet het ontwerp van werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers voorleggen aan de ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging, het CPBW of de werknemers zelf. Deze bespreking moet gebeuren binnen de 3 maanden na de afsluiting van het boekjaar. Voor de meeste ondernemingen is dit dus tegen 31 maart 2025.
Na afloop van het werkgelegenheidsplan moet de werkgever de werknemersvertegenwoordigers of de werknemers zelf informeren over de resultaten van de maatregelen.De werkgever moet het werkgelegenheidsplan gedurende 5 jaar bewaren en op verzoek van de inspectie kunnen voorleggen. Een werkgever die geen werkgelegenheidsplan opmaakt, riskeert een strafrechtelijke of een administratieve geldboete.
Een model van werkgelegenheidsplan is beschikbaar op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (www.werk.belgie.be). Trefwoord: werkgelegenheidsplannen oudere werknemers.
Voor meer concrete informatie kan je terecht bij jouw dossierbeheerder.