Nieuwigheden vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing opleidingen
In onze nieuwsbrief van de maand maart 2021 hebben wij jou geïnformeerd over een nieuwe fiscale lastenverlaging die werd ingevoerd vanaf 01/01/2021 om werkgevers aan te moedigen meer opleidingen voor hun werknemers te voorzien.
Ondertussen werden er enkele wijzigingen en verduidelijkingen aan deze regelgeving aangebracht, met ingang vanaf 01/01/2022. In dit artikel willen wij jou graag informeren over deze nieuwigheden.
Voor welke werknemers kan de maatregel worden toegepast?
De vrijstelling kan enkel worden toegepast voor werknemers die minstens 6 maanden anciënniteit bij de werkgever hebben.
Ondertussen werd er verduidelijkt dat het hierbij moet gaan om een ononderbroken anciënniteit. Bijgevolg moet deze anciënniteit dus aaneengesloten zijn en mag deze niet langer de optelsom zijn van verschillende onderbrekingen.
Duur van de opleiding?
De basisregel was dat een voltijdse werknemer een opleiding gevolgd moet hebben van minstens 10 dagen binnen een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen.
Er gold wel een afwijking voor werkgevers die voldoen aan de voorwaarden om als kleine vennootschap beschouwd te worden overeenkomstig het wetboek van vennootschappen en verenigingen. Deze werkgevers konden de vrijstelling genieten als de werknemer minstens 5 dagen opleiding heeft gevolgd gedurende een ononderbroken periode van 75 kalenderdagen.
Deze minimumvoorwaarden van respectievelijk 5 of 10 opleidingsdagen werd omgezet naar een urenkrediet van 38u opleiding (bepaalde KMO’s) of 76u opleiding (algemene regel).
Daarnaast werd ook verduidelijkt dat de pro rata berekening voor deeltijdse werknemers bij wijziging van de arbeidsregeling in de loop van de opleiding(en) beoordeeld moet worden op de dag waarop de (laatste) opleiding eindigt.
Daarenboven werd ook nog verduidelijkt dat een combinatie van meerdere opleidingen is toegelaten om de minimumduur van het aantal opleidingsuren te bereiken. Een opleiding kan slechts éénmaal in rekening worden gebracht.
Tenslotte werd de regel dat er maximum 10 ononderbroken periodes per werknemer in aanmerking mogen worden genomen voor de vrijstelling vervangen door de regel dat je als werkgever maximaal 10 bezoldigingen per werknemer in aanmerking mag nemen. Helaas wordt in de nieuwe regelgeving niet bepaald of dit per kalenderjaar bekeken moet worden of gedurende gans de carrière van de werknemer. Uiteraard blijven we de evoluties op dat vlak verder opvolgen.
Welke opleidingen?
De opleidingen moeten een beroepskost voor de werkgever vormen. Er werd verduidelijkt dat dit betekent dat de werkgever effectief de volledige kosten van de opleiding moet dragen. Dit geldt zowel voor de kost van opleiding zelf als voor de loonkost tijdens de opleidingsuren. Indien de werkgever bijvoorbeeld een tussenkomst zou genieten van een sectoraal fonds, dan is deze voorwaarde dus niet vervuld.
Voor meer concrete informatie kan je terecht bij jouw dossierbeheerder.
Daarnaast kan je via volgende link ons artikel uit de nieuwsbrief van de maand maart 2021 terugvinden, waarin de basisregels werden toegelicht, alsook ons artikel uit de nieuwsbrief van de maand juni 2021 m.b.t. de verplichting om een nominatieve lijst bij te houden.